De Britse biopic The Electrical Life of Louis Wain vertelt het verhaal van de man die de kat eind negentiende eeuw salonfähig maakte. Benedict Cumberbatch speelt hem met alle neuroses die we van de acteur gewend zijn.
Wie viraal wil gaan op sociale media, heft in wezen maar één ding nodig: een kat. Je kunt geen sociaal medium openen, of er duikt wel weer een guitig plaatje op van een kat die iets grappigs, raars of schattigs heeft gedaan. De kat is in zekere zin al jarenlang het succesvolste fotomodel ter wereld.
Hoe anders was dat eind negentiende eeuw, toen het nog een unicum was überhaupt een kat als huisdier te hebben. Wanneer de neurotische illustrator en kunstschilder Louis Wain (Benedict Cumberbatch) en zijn vrouw Emily (Claire Foy) een straatkat in huis nemen, reageert de wereld om hen heen opvallend verbaasd. De kat staat als huisdier in die tijd immers op hetzelfde acceptatieniveau als zijn gezworen vijand de muis.
Dat verandert wanneer Wain de artistieke meerwaarde van de kat ontdekt. In de openingsminuten van de film wordt Wain door de voice-over (het altijd fijne stemgeluid van Olivia Colman)
Met deze woorden wordt Wain gepresenteerd als een soort historische held; imand die een zwerfdier als het ware salonfähig maakte. Maar Louis blijkt ook een moeilijke man, met autistische trekjes en een gebrekkig sociaal vermogen. Dat verandert wanneer hij nanny emily ontmoet. Hoewel hun latere huwelijk kinderloos blijft, wordt het wel opgeleukt door een derde ‘gezinslid’: zwerfkat Peter. Deze Peter inspireert Louis om katten te gaan gebruiken als hoofdonderwerp voor zijn tekeningen, die al snel razend populair worden.
Hoewel Cumberbatch in The Power of the Dog onlangs nog liet zien dat hij ook geniaal kan zijn zonder allerlei neuroses, is deze hoofdrol vertrouwder terrein voor de Britse acteur. Zijn Louis Wain begeeft zich ergens op het spectrum tussen Sherlock Holmes, Doctor Strange en Alan Turing: geniaal, irritant, en óók een beetje gek en eenzaam. Wains brein wordt door de voice-over niet voor niets getypeerd als ‘een donkere, schreeuwende orkaan van verlammende angsten en terugkerende nachtmerries’. Het maakt Wain, net als de kat, tot een ideale outsider in het Engeland van de late negentiende eeuw.
Jammer dat regisseur Will Sharpe die genialiteit nooit helemaal goed weet te vangen in de film. The Electrical Life of Louis Wain blijft een wat generieke biopic, die tegelijkertijd ook melodrama en kleurrijke komedie wil zijn. Het is een balanceeract die niet echt uit de verf komt, waardoor de film nergens het speelse, surrealistische en kleurrijke niveau van wains tekeningen evenaart. Snel doorscrollen naar dat volgende kattenplaatje dan maar weer.